Het oudste liefdesverhaal


Het verhaal is al eeuwenoud en toch heeft het zijn schoonheid weten te bewaren doorheen alle jaren zonder enige invloed van de tand des tijds…

Ze had hemelsblauwe ogen, van het soort waar elke man met plezier in zou verdrinken. Volle, helderrode lippen die om een zoete aanraking vroegen en goudkleurige haren die het hele plaatje vervolmaakten. Haar lach deed de rozen die haar schoonheid weerspiegelden openbloeien en een tedere aanraking van haar zachte huid deed ieders hart sneller slaan…

Iedereen was het erover eens, ze was bestemd voor een huwelijk met de edelste der edelen, de groten der aarde konden niet anders dan een plaatsje in hun hart hebben voor haar volmaakte schoonheid.
Doch, het lot besloot haar toekomst over te laten aan de keuze van haar hart, haar hart dat zijn keuze reeds gemaakt had, op een vroege morgen in maart, toen de zon net was gewekt door het gekrijs van de meeuwen die het parelwitte strand bevolkten…

Het was daar dat het gevoel van liefde haar hart vervulde van blijdschap en haar ogen meer dan ooit liet stralen van geluk. Zijn bruine ogen, ogen die konden liefhebben en verachten, koesteren en vernietigen, maakten dat ze trilde op haar benen, dat haar hart sneller ging slaan en ze meer straalde dan ooit te voren.

Hij, een bruingebronsde zeeman, en zij, een sirene van het vaste land, nooit had een liefde zo vervuld van pure schoonheid geleken.

Hij schonk haar een eeuwigbloeiende roos, eeuwigbloeiend als hun liefde, uniek in zijn soort. En steeds als de zee hem bij haar vandaan voerde, hoefde ze maar naar de roos te kijken om te weten dat alles goed ging met haar geliefde en dat hun liefde zelfs de zwaarste zeestormen zou doorstaan. De tijd verstreek en de wereld bestond slechts uit hun alles overwoekerende liefde, al zou deze liefde verstoord worden door grillen van het lot…

De dag was hemels begonnen, een wolkloze hemel was het decor voor een feest van gouden zonnestralen, ergens in de verte klonk het gekweel van de meeuwen. Zij stond op een rots nabij het water om haar geliefde veilig weder bij haar te zien keren. Doch, zij stond daar eindeloos te wachten, en hoe ze ook hoopte, hoe vurig haar verlangens ook waren, het schip zag ze nimmer wederkeren…

Een eeuwigheid ging voorbij en eenzaam bleef ze staan op de rots, haar blik naar de allesversmachtende zee gericht, niet de wind, niet de regen, niet de krachtige oceaanstormen konden haar van haar eeuwige ankerplaats weerhouden.

Zo bleef ze wachten op de terugkeer van haar zielsverwant, het deel dat haar leven vervolledigde. Tot de dag kwam, de dag waarop haar eeuwig vuur doofde, de dag dat haar dromen vervaagden en haar wensen ontgrondden.

De dag dat de liefdesroos stopte met bloeien…